Profiel

I. De geschiedenis van het gebouw
II. Een impressie vanuit de historie van de gemeente
III. De Protestantse Gemeente te N.Niedorp e.o. in de 21ste eeuw
(III komt binnenkort)

I. De geschiedenis van de kerk (het gebouw)
Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de eerste bewoning van het dorp omstreeks het jaar 1150 ten oosten van de achter de kerk gelegen begraafplaats een aanvang heeft genomen. De bevolking nam blijkbaar vrij snel toe want in begin 13e eeuw was er reeds een uit tufsteen gebouwde kerk verrezen. Deze is gedurende een paar honderd jaar als bedehuis in gebruik geweest, vóór het jaar 1500 maakte deze plaats voor een èèn beukige kruiskerk, die was gewijd aan de heilige bisschop Martinus. De binnenwerkse afmeting van deze kerk was ongeveer 40 m lang en breed 16 m. Tussen de dwarsbeuken bedroeg de afmeting 21,5 meter. Als gevolg van kerkelijke misstanden en wangedrag van priesters en hogere geestelijken leek ook de Niedoper bevolking rijp te zijn voor een nieuwe kerkelijke leer. Pastoor Pieter Dirkz.stapte in 1572 over tot het Gereformeerde geloof, het later Hervormde geloof, en werd predikant van de gereformeerde gemeente waarbij het overgrote deel van de katholieke bevolking hun vroegere pastoor volgde bij de kerkelijke ommezwaai.
Eind 1869 gaf het kerkbestuur te kennen dat door het achterwege laten van noodzakelijk onderhoud de kerk zou moeten worden gerestaureerd of afgebroken. Het werd afbreken en een nieuwe kerk bouwen. Dit ondanks het advies van de Rijksadviseurs voor monumenten, deze oordeelden dat de kruiskerk behoorde tot de mooiste monumenten van Nederland. Een kerkgebouw dat men eerder in een kleine stad zou verwachten dan in een plattelandsgemeente. Helaas het pleidooi tot behoud van de waardevolle oude kruiskerk mocht niet baten. Elders aan de dorpsstraat verrees een van hout opgetrokken noodkerk voorzien van 300 zitplaatsen. Na afbraak van de kruiskerk werd in juni 1876 de eerste steen gelegd door dominee A.C.H. Calkoen. Inwijding van de nieuwe kerk vond plaats op 16 december 1877. Het orgel was gebouwd door gebroeders van Dam uit Leeuwarden voor de somma van f. 5640,–. De geschiedenis van deze kerk was minder opvallend dan die van de afgebroken kruiskerk.
Meest besproken dominee die in de nieuwe kerk preekte was wel ds. Schermerhorn die van september 1894 tot juli 1929 meermalen zoveel toehoorders wist te trekken dat de kerk soms te klein was om allen plaats te kunnen bieden. Na verloop van jaren werd het kerkbezoek minder maar de bouwkundige gebreken van de kerk groter. Nog geen honderd jaar na de inwijding kon deze kerk afgebroken worden. Er voor in de plaats kwam een kleiner doelmatiger ingericht kerkgebouw waarvan de ingebruikname plaatsvond op 22 mei 1966.
(Nieuwe Niedorp januari 2009 Aat Wit).

II. Een impressie vanuit de historie van de gemeente (begin 20ste eeuw)
De sinds 1572 gere-formeerde dan wel her-vormde geloofsgemeenschap in Neuwe Niedorp staat in de 20-ste eeuw bekend als een ‘vrijzinnige gemeente’. Dit karakter heeft zij stellig mede te danken aan de “meest besproken dominee” uit het voorgaande, te weten ds. N.J.C. Schermerhorn. Deze was een bijzonder en bevlogen mens, drijvende kracht achter verschillende bewegingen om het lot van arbeiders en andere mensen aan de zelfkant van het leven te verbeteren. Hij was aktief voor de Geheelonthoudersbond, de Socialistische (of revolutionaire) Beweging en zette zich in voor de belangen van Dienstweigeraars. Als de” rode dominee van ‘Nierp'” werd hij een begrip in het niet zo kerkelijke West-Friesland.
Schermerhorn had regelmatig contact met Domela Nieuwenhuis. Hoewel deze laatste niets moest hebben van het instituut kerk en officiele godsdienst, had hij toch een bijzondere diepgang en eigen spiritualiteit. Dit maakte Schermerhorn, als in een spiegel, bewust van de verandering in zijn eigen beleving. Hij was zelf opgeschoven van een theistische naar een pan-entheistische spiritualiteit. Terugblikkend op zijn leven, zal hij hier later over schrijven:
In 1905 sprak ik nog altijd van God; nog altijd begon ik mijn toespraken in de kerk met een gebed … Ik werd
me ervan bewust dat dit tot verwarring en misverstand moest leiden. Mijn toehoorders hadden nog de
traditionele opvatting van een persoonlijke God, een Wezen dat buiten de wereld bestaat en van daaruit
eigenmachtig in de wereld en in het lot van de mensen kon ingrijpen. Daarom nam ik de gewoonte aan niet
meer van “God” te spreken, maar van “Het Leven”. Daarmee bedoelde ik de alles en (in) allen werkende
energie, niet staande buiten de wereld, maar drijvend, stuwend in de wereld en in de mensheid …
… (vgl. Schermerhorn: Vrijheid en Persoonlijkheid, verzameld werk bijeengelezen
… door Gé Nabrink, Vereniging Anarchistische Uitgeverij: Amsterdam 1937, 24)
Kortom, al ruim een eeuw geleden gaat Schermerhorn niet op een warrige en rellerige manier “geloven in een God die niet bestaat”  (…), maar maakt hij eenvoudig duidelijk wat hij onder “God” verstaat. En om misverstand te voorkomen lijkt het hem eerlijk om het woord “God” een tijd te laten rusten. Bovendien vond Schermerhorn het consequent om dan ook geen gebeden meer uit te spreken, hetgeen hij van de kansel aan zijn gemeente liet weten.
Het is tekenend voor de ware vrije geest Niedorpers eigen, dat de geloofsbeleving van de predikant door de gemeente zeer goed werd begrepen en, inclusief zijn eerlijkheid, zelfs werd gewaardeerd.
(N.Niedorp, Fokko F. Omta, juni 2009; lichtelijk bijgewerkt juni 2014)