Bierum in de branding
29 april 2025Komende zondagavond 4 mei is het twee minuten stil: de jaarlijkse dodenherdenking van hen die in WO-II zijn gevallen. Zelf denk ik slachtoffers van latere oorlogen er dan altijd bíj́: daar heb ik in feite meer beeld bij dan die van ‘40-’45. De samenkomst in De Koppeling v.a. 19.00 uur, de stille tocht met sonoor tromgeroffel naar het monument … ik vind het altijd indrukwekkend, en ook mooi om te zien hoevéél mensen van oud tot jong de moeite nemen om deze vorm van “civil religion’ mee te maken. Maar dit jaar zal ik er niet bij zijn, omdat ik zondag de herdenking ga meemaken in Noord-Oost Groningen. Niet ver van Delfzijl, ligt het dorp waar mijn familie van vaders kant vandaan komt: Bierum.
En deze keer, 80 jaar na dato, besteed Bierum extra aandacht aan de toen gevallen slachtoffers uit de dorpsgemeenschap. Eén van die slachtoffers was mijn opa, Aldert Derk Omta (1879 -1944). Zijn verhaal staat in het boek dat ik hier voor me heb liggen: Bierum in de branding.
Het gezin met negen kinderen tussen de 14 en 35 jaar, bewoonde een boerderij, midden in het land, gelegen tussen Bierum en Spijk. Er was een lange oprijlaan vanaf de weg, met een hek dat altijd goed zat vastgebonden. Niet zonder reden. Verborgen onder de hooiberg was een ruimte voor vijf onderduikers, waaronder de oudste zoon in het gezin, naar wie ik later ben vernoemd.
Op 9 september 1944 is het opnieuw raak. Tijdens de bijbellezing na het middageten ziet mijn oma de bekende overvalwagens en auto’s stilhouden bij het toegangshek en slaat ogenblikkelijk alarm: “Ze gooien het hek al open. Jongens! Weg! Moffen!”.
Als de wiedeweerga springen de jongens op, worden 5 borden, lepels, messen, vorken weggeborgen, het tafelblad ín-geschoven en alles wat wijst op het zo even nog aanwezige aantal. Net op het nippertje weten ze de onvindbare schuilplaats te bereiken. De moffen zijn al bezig één van de altijd gesloten schuurdeuren eruit te lichten, die met een kletterende slag naar beneden valt.
Wat dan begint is een hardhandig spel van intimidatie, ondervraging, kamers doorzoeken, kasten leeggooien, vernieling en woedeaanvallen met af en toe een klap, zelfs schot in de lucht.
De overvallers zijn net gek. Ze hebben van een verrader gehoord dat er 300 bonkaarten en valse papieren in huis moeten liggen. Overal timmeren en slaan ze op deuren en wanden, gooien alles overhoop, de bedreigingen komen tot een kookpunt. Ondertussen moeten mijn opa & oma en de drie aanwezige teener dochters op een rij staan tussen de suite deuren. Dan geeft de officier mijn opa een wenk: “mitkommen”.
Voorgevoel?
“Mag ik nog even iets zeggen?” – Nein! – “Wat is dat toch, dat jullie weerloze gezinnen zo uit elkaar scheuren? Waarom moeten wij zo in vijandschap met elkaar leven. Vóór de oorlog voelde ik altijd veel voor Duitsland”. – volgt stilte en opnieuw een handgebaar: er uit! – Toch zegt hij nog iets tegen zijn vrouw en dochters: “Denken jullie er om dat die kleine van Wierenga die zondag is gedoopt, nog even in het doopboek wordt bijgeschreven?”. En bij de deur keert hij zich nóg eenmaal om naar mijn oma: hij vouwt zijn handen als in een bid-gebaar ten hemel. … Dan geeft hij gehoor aan de ongeduldige SD-er.
Er waren al vaker doorzoekingen geweest. En een paar dagen eerder had Opa nog gezegd tijdens een huisbezoek: “Ik stel onder alle omstandigheden mijn leven in Gods hand”. Nu gaat hij ogenschijnlijk rustig met zijn beulen mee.
Om een lang verhaal kort te maken: Na nog een tijd dreigen, harde klappen en woede uitbarstingen, klinken er in de schuur twee snelle schoten waarna het stil wordt.
Mijn oma en de meiden zijn nog binnen. De S.D. officier komt naar binnen, met neergeslagen ogen.
Hij komt bijna niet uit zijn woorden: “Wij hebben … een soldaat … wij moesten ons verdedigen … wij hebben uw man moeten neerschieten. Wir haben das nicht gewollt …”.
Tegen de dokter die erbij geroepen werd, zeiden ze: “Wir mussten uns verteidigen”. Ze hadden een hooivork tegen zijn lichaam gelegd, alsof hij hen daarmee had aangevallen. Zo’n twintig bewapende soldaten tegen één weerloze boer. Wij moesten ons verdedigen ….
Podcast “Oma’s oorlog”
Om eerlijk te zijn kwam deze hele geschiedenis bij ons thuis nooit zo ter sprake. Mijn eigen vader zat tijdens het drama als pionier in de NoordOost polder. Maar voor zijn zussen die het meemaakten, met name mijn Tante Gé, één van de teener-dochters, was dit een diep insnijdende gebeurtenis.
Francien, een kleindochter van háár, heeft er een driedelige PODCAST over gemaakt: “Oma’s Oorlog”, die op SPOTIFY gemakkelijk te vinden is. Francien vertelt dit verhaal (over mijn opa dus) door de ogen van háár oma, die het als jong meisje meemaakte.
Voor mijzelf is deze hele geschiedenis eigenlijk pas gaan leven door die Podcast. Vandaar dat ik komende zondag na de dienst in de Fenix, mij richting Groningen spoed, om deze herdenking van mijn opa mee te maken.
Zalig die zich inzetten voor vrede, hén noemt God zijn kinderen.
Hartelijke groet, ds. Fokko F. Omta.