Gastheer wordt gast

11 december 2013 door

In de reeks gedichten deze keer een gebed van Muus Jacobse, pseudoniem voor Klaas Hanzen Heeroma. Hij was één van de groot leveranciers van het vorige Liedboek uit 1973, al was hij zelf reeds in 1972 gestorven. Hij is ook bekend om zijn Bijbelse gedichten. En deze keer een gebed, een tafel gebed, waarvan je de eerste strofe heel goed thuis kunt bidden aan tafel. Zelf doen we dat wel, met de kinderen, hardop. De tweede strofe is een uiting van dank en verwondering vanwege de vruchtbaarheid der aarde, die zodanig is dat wij daardoor ruimschoots worden gevoed.

In de derde strofe neemt dit gebed de wending van een tafelgebed, uit te spreken bij de viering van het Avondmaal. Er zit een verrassende omkering in. Het is de gemeente die de viering van de maaltijd belegt, de diakenen zorgen voor brood en wijn. De gemeenteleden dragen geld aan voor een veelal diaconale collecte, bestemd voor mensen die iets extra’s nodig hebben. Het is allemaal een puur menselijke aangelegenheid. Maar nu wordt in het gebed het verlangen uitgesproken, dat God geen verre God zal blijven, dat Christus onze naaste wordt en tafelgenoot. Hij die de maaltijd heeft ingesteld en naar wie hij is genoemd: Jezus Christus die de eigenlijke gever is, wordt gevraagd om als gast aanwezig te zijn. Vergun ons de eer en wijding van ons leven, dat wij dragers mogen zijn van uw Geest, sprekers van uw woord, de bewegers van uw handen, en doorgevers van uw liefde.

Hartelijke groeten, ds. Fokko F. Omta

Tafelgebed
Heer, zegen deze spijs, want U bent goed
En wilt ons lichaam sparen van de dood.
U geeft ons elke dag ons daaglijks brood:
Dat het ons leven onderhoudt en voedt.

Heb dank, Heer, want U maakt ons deelgenoot
Aan heel de wereld en haar overvloed
Van waaiend koren en van zomergloed,
Van al wat uit uw milde aarde sproot.

God die ons alles geeft, wees onze gast,
O Christus goede Heer, schuif bij ons aan.
Want wat wij doen is tevergeefs gedaan*,
Indien U ons niet telkens weer verrast.
Kom toch o Heil’ge Geest in ons bestaan.
(door Muus Jacobse)
* de laatste vier zinnen zijn enigszins gewijzigd t.o.v. het oorspronkelijke gedicht, ffo.