Geloof: alom besproken, alom betwijfeld (1)

4 december 2018 door

Afgelopen zondag had ik een flap-over voor de preekstoel gehangen met in het midden het woord: ‘geloof’. En daar omheen een grote witte ruimte, om items op te schrijven, die de kerkgangers met ‘geloof’ associëren. Ik moet zeggen dat de meeste kreten die genoemd werden, de titel boven dit stukje tegenspreken. Bijna allemaal waren het allerminst twijfelachtige, maar positief-gevoelsmatige motieven die werden geroepen, zoals: Vertrouwen, warmte, hoop, vergeving steun, er voor elkaar zijn, geborgenheid, genade. Hierin werd geloof dus grotendeels verbonden met innerlijke beleving van bescherming en steun. Maar geloof heeft niet alleen met gevoel en binnenkamer te maken. Dat kwam tot uiting in twee meer uiterlijke zaken, namelijk een ‘mooi lied’ en ‘bouwen’. Inderdaad, alles wat je innerlijk aan geloof kunt beleven, wil er ook es uit. Dus breek je los in een lied, hetzij van lof en blijdschap, hetzij van verdriet en mededogen. Sommige mensen hebben nu eenmaal meer met licht en vreugde, terwijl de ogen van anderen zich sneller laten vangen door wat zich in de schaduw afspeelt. Verder is het niet verkeerd als ‘geloven’ ook leidt tot ‘bouwen’, tot concreet iets ‘doen’, ‘maken’ of ‘op touw zetten’, zodat een klein stukje van de grote wereld misschien een stukje ‘beter’ wordt, al is het maar voor één ander mens en jouzelf. Tot zover was er dus weinig twijfel, en lijkt geloof vooral mooi en positief en tof te zijn. Maar gelukkig (hoezo gelukkig!?) was er ook een stem die een heel ander woord in verband bracht met geloof: het woord ‘onzeker’. En zo kwam er naast alle positiviteit ook een groot vraagteken bij ‘geloof’ te staan.

 

Een nieuw projectje: op zoek naar de oerflits

Dat vraagteken past goed bij een nieuw projectje waar ik mee bezig ben en waar ik ook anderen mee om de kop ga zeuren. Want kijk, er wordt zó ónt-zét-ténd véél en verschillend over of in verband met “geloof/religie/God” geschreven, gezegd, gedacht en beweerd, dat ik zelf eerlijk gezegd door de bomen het bos vaak niet meer zie. Geloven kan zo ongeveer alles betekenen, waardoor het een grote hooiberg wordt. Of niets. Geloven, zo zei een scepticus, is als ‘de zoektocht van een blindeman of vrouw, die in een duistere kamer zoekt, naar een zwarte kat, die er helemaal niet is”. Dat vind ik wel mooi bedacht. Maar ondertussen heeft deze scepticus, die kennelijk niets van geloven moet hebben, toch wél een duidelijk idee wat geloven is. Volgens hem of haar is geloven vooral: “het voor waar aannemen van iets (God) dat niet te bewijzen valt”. Of sterker: van iets (God) dat helemaal niet bestaat. Zelf denk ik niet dat geloven vooral “voor waar aannemen” is. Of God bestaat, weet ik niet, kan ik niet bewijzen, is voor mij eerder een hamvraag (We zullen wel zien), maar het is niet de essentie van geloven. Vandaar mijn nieuwe projectje: op zoek naar de oerflits van geloven, de speld in de hooiberg. Het gaat mij om zeg maar de eerste aanzet tot geloof, de eerste gemoeds-beweging of aan-doening. Het eerste gevoel of oerbesef waar alles wat vervolgens geloof mag heten, mee begint. Daar ga ik volgende keer mee verder.

Hartelijke groeten,  ds. Fokko F. Omta