Komt dat wel goed, schatteke?! – over inburgering (2)

23 januari 2016 door

Hoe komen ze er ooit tussen? En: Hoe krijgen we ze echt aan boord in onze dorpen? Ik heb het over zgn. statushouders. Dat zijn mensen die de asielprocedure doorlopen hebben. Als ze dan erkend worden, mogen ze vanuit het Asiel Zoekers Centrum (AZC) verhuizen naar een woning die hen wordt toegewezen. En dan wonen ze daar ineens, zo maar in een straat, in één van onze dorpen. Ze spreken de taal niet, want gedurende de tijd in het AZC, soms meer dan een jaar, kregen ze nog geen les. Als ze wel Engels spreken, kun je elkaar tenminste een beetje begrijpen, maar dat is niet altijd het geval. Elk gezin krijgt een begeleider, een vrijwilliger, toegewezen door de Stichting Vluchtelingenwerk. De afdeling van Vluchtelingen werk Nederland, die werkt voor de beide gemeentes Schagen en Hollands Kroon zetelt in Schagen. Vluchtelingenwerk Schagen (en Holl.Kroon dus) begeleidt de inburgering, organiseert ook de taallessen. Maar over het werk van het officiële Vluchtelingenwerk wil ik een volgende keer iets schrijven. Nu iets over wat wij zelf kunnen doen, als dorpsgenoten, of als buren uit dezelfde straat, als ouders die hen op het schoolplein zien.

Een eigen ervaring
Zelf heb ik contact met een man uit Syrië, Jacob heet hij, maar dan op z´n Syrisch, Yacoub. Hij woont vlak bij ons, spreekt wel wat Engels en begint nu ook een beetje Nederlands te spreken. Hij komt uit Aleppo, nu een stad in puin, waar hij werkte als lasser. Binnenkort – maar wat is binnenkort? – komt ook zijn vrouw, die al een jaar in Athene verblijft en wacht op toestemming en de nodige papie-ren om door te mogen reizen. Uit zijn verhalen begrijp ik dat zijn vrouw zich ginds erg eenzaam voelt. Ze bellen elke dag. “Heb je al iets gehoord van de advocaat?”. “Nee, over drie weken krijg ik bericht”. Maar als die drie weken om zijn, dan is er vaak toch weer een andere vertraging. Het werkt allemaal niet erg stimulerend en soms erg verlammend. Dat merk je aan Yacoub. Hij wil van alles wel doen, maar is er met z´n gedachten niet altijd bij. Yacoub is niet Moslim, maar Christen. En dat is wel een voordeel. Dat zeg ik niet omdat ik iets tegen Moslims heb, maar omdat hij allerlei bijbelse verhalen kent, die ik ook ken. En dat maakt het voeren van een gesprek heel wat gemakkelijker: als je het kunt hebben over iets dat je deelt.

Eenvoudige dingen
Af en toe vragen we hem om te eten. “Kom je morgen eten? Om zes uur!” Dan worden dag en tijd vaak een paar keer herhaald. En dan is het goed: “Morgen, om zes uur”.
“Afgesproken”. Of toch niet. Hij vergeet het ook wel eens. Als hij komt doen we na het eten een ver-haal uit de Kijkbijbel, met veel plaatjes en weinig tekst. Hij leest en dan merk je dat het Nederlands nog niet zijn favoriete taal is. Maar bijzonder is het wél om b.v. de Storm op het Meer te lezen, en te bespreken, met iemand die heel wat heftiger stormen heeft meegemaakt dan ik zelf. Er zijn gelukkig meer mensen om hem heen, die hem een beetje de weg wijzen en helpen met de eindeloze brei aan administratieve zaken, huur, nutvoorzieningen, verzekeringen, medische zorg …. Duidelijk is wel, dat het wel heel nodig is dat mensen met een verblijfstatus door gewone mensen, door gevestigde dorpsgenoten als u en ik, tegemoet worden getreden. Dat we echt bereid zijn om ook zelf contact aan te gaan. Want dan bouw je aan leefbaarheid. In de politieke discussies en in de meeste gesprekken komt deze hele concrete, menselijke opvang maar weinig aan de orde. Meestal gaat het over de vraag of er meer of minder vluchtelingen moeten komen. En over noodopvang, want o je, er mag niemand op straat overnachten. Natuurlijk niet. Maar het echte werk van inburgeren komt daarna.
De volgende week iets over de Stichting Vluchtelingen werk.

Hartelijke Groet,  ds. Fokko F. Omta