Maak me open (2): zegt ook de Rijke Jongeling
14 februari 2022De vorige keer ging het over mensen, die de GRIP op hun leven zijn kwijtgeraakt, zonder uitzicht dat hun bestaan weer open kan bloeien. Daar zien ze geen mogelijkheid toe, mede doordat het hen ontbreekt aan hulpmiddelen. Maar ook als je met een ‘gouden lepel’ in de mond bent geboren, kun je danig opgesloten zitten in jezelf en in je rijke bubbel. Dit heet ook wel de ‘gouden kooi’.
Juist in deze tijd roeren zich verschillende “jongelingen”, die hun eigen voorrechten en rijkdom ter discussie stellen.
Zo is daar de sympathieke Sander Schimmelpenninck. Aan de spelling van zijn naam kun je al zien dat er iets van adel in zijn genen zit. Hij is hoofdredacteur van het blad Quote geweest dat jaarlijks de 500 rijkste Nederlanders op een rijtje zet. Sander voelt zich – denk ik – een beetje schuldig omdat hem altijd alles heeft meegezeten. Vanaf zijn geboorte is hij royaal bedeeld met voorrechten: rijke ouders, goede opleiding, hij is wit, hij is man, zijn ouders zijn beide oorspronkelijke Nederlanders …
Maar oeps!, nu stap ik ongemerkt over op een andere “rijke Jongeling”: de ook al zo sympathieke Joris Luyendijk. Hij legt in zijn laatste boek “De Zeven Vinkjes” uit waarom mensen met het soort privileges als die van Sander, altijd aan het langste eind trekken. Joris is er zelf ook zo één. Maar ook hen kan het onheil treffen. Zo werd Joris in de tijd dat hij voor een Engelse Krant werkte in London, als buitenstaander gepest door zijn collega’s op de redactie. Ze dolden hem omdat hij hun Engelse humor niet altijd begreep en Joris voelde zich in die tijd “tering ongelukkig”. Hij was de grip op zijn tot dan toe zonnige bestaan lelijk kwijt.
Van A naar Beter punt nl
Dat overkwam ook de rijkste man van de wereld: Jeff Bezos van Amazon.com. Had hij daar toch het duurste Jacht van de wereld laten bouwen in Alblasserdam, maar nu kan het ding niet onder de brug door, de Hefbrug in Rotterdam is net een paar centimeter te laag. Jeff van de kaart en de grip even helemaal kwijt. Maar gelukkig gaan voor geld niet alleen deuren open maar ook bruggen. De brug wordt gedemonteerd en op rekening van Jeff weer netjes in elkaar gezet. Dat hoort voor hem gewoon bij het vaar-klaar maken van zijn scheepje, waarvoor hij zonder te verbleken rond de 430 miljoen euro neertelt. Dat is onvoorstelbaar veel ‘money’ voor de daklozen die niet ver van de Hefbrug in de Pauluskerk hun onderdak vinden. Mensen mét en mensen zonder grip, soms varen ze rakeling langs elkaar heen: als “strangers in the night”.
Maar terug naar Joris en Sander: hen beide vind ik wel een beetje lijken op de Rijke Jongeling uit het evangelie, waar ik het zondag (13/1) over ga hebben.
Wat moet ik doen … ?
vraagt de Jongeling aan Jezus: … om een andere (hogere?) kwaliteit van leven te behalen? Hij vraagt dat, terwijl hij het al helemaal niet slecht deed. Net als Sander en Joris, deed hij niemand kwaad, was hij eerlijk en trouw, geen dief, hield van zijn ouders en hij sprak nooit lelijk over anderen. Maar hij wilde méér doen dan het gewone. Of méér ‘zijn’ dan de modale persoon, die hij altijd al was. Vandaar zijn vraag aan Jezus. En Jezus staat daar echt bij stil. Hij vindt dat bijzonder en bemoedigend. Hij voelt sympathie en ziet de Rijke Jongeling liefdevol aan.
Hij zegt tegen hem: “Een ding ontbreekt u. Ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel hebben en daarmee: de hogere kwaliteit van leven waar je naar op zoek bent”.
Wat Jezus de man adviseert is niet uniek. Het is precies datgene wat de rijke jongeling, prins Siddharta Gautama 400 jaar eerder in praktijk had gebracht, omdat hij wilde ontwaken uit de verdoving van uiterlijkheid en rijkdom. Ook hij zocht een hogere of andere kwaliteit van menszijn. Hij wilde “Verlicht” worden: dat is: Boeddha. Hij leerde dat de grootse en meest voorkomende bron van lijden en ongeluk is: de menselijke gehechtheid aan geld en goed, en daarbij: de begeerte, het constante verlangen naar meer. En daar overheen: de angst om het kwijt te raken. Dat had hij geleerd van een arme bedelmonnik. “Hoe kunt u gelukkig zijn?” had de toen nog rijke prins aan de monnik gevraagd: ‘u hebt immers geen enkel bezit”? Waarop de monnik antwoordde: “Ik ben gelukkig: niet ondanks dat ik niks heb, maar OMDAT ik niks hebt”.
Dit komt ook mooi tot uitdrukking in het lied “Plenty of nothing”.
Rijke Jongeling en Porgy and Bess
Kortom, voortbordurend op thema “Maak mij Open”, lezen we zondag (13/2) het verhaal van de Rijke Jongeling uit Marcus 10, 17vv. En Saskia Terpstra zingt o.a. het volgende lied van Gershwin in the musical Porgy and Bess”.
Oh, I got plenty o’ nuttin’ O ik heb meer dan genoeg aan niets.
And nuttin’s plenty for me. En ‘niets’ betekent rijkdom voor mij.
I got no car, got no mule. Ik heb geen auto, geen ezel,
I got no misery. Ik heb geen verdriet.
De folks wid plenty o’ plenty. De mensen die rijk zijn,
Got a lock on de door. Hebben een slot op hun deur,
‘Fraid somebody’s a-goin’ to rob ‘em. Want ze zijn bang te worden beroofd,
While dey’s out a-makin’ more. Als ze weg zijn om meer geld te maken.
What for? Maar waarvoor?
I got no lock on de door Ik heb geen slot op mijn deur
Dat’s no way to be. Zo wil ik niet leven
Dey kin steal de rug from de floor. Ze kunnen het kleed op mijn vloer stelen
Dat’s okeh wid me. Dat is me om het even.
Cause de things dat I prize. Want de dingen die ik ECHT waardevol
Like de stars in de skies. vind, zoals de sterren in de lucht:
All are free Die Zijn Allemaal Vrij !!!