Over solidariteit, een soort ‘koan’

24 januari 2019 door

Afgelopen zondag vertelde ik een zogenaamde ‘koan’. Koans zijn schurende doordenkverhaaltjes afkomstig uit de rijke archieven der wereldreligies. Ze kloppen nooit helemaal en juist daardoor zetten ze aan het denken. Deze gaat als volgt.
“De boer Chakrapani gaat op een dag met zijn dochter Nabila naar de markt in een nabij gelegen stadje om bamboemanden te verkopen. Terwijl vader Chakrapani op enig moment een bruggetje afloopt, struikelt hij en valt. Nabila, zijn dochter, die een paar meter achter hem loopt snelt naar hem toe en werpt zich naast hem op de grond. Wat doe je roept haar vader, verbaasd. Nou, zegt zij, ik zag je vallen, dus ik dacht: Ik zal je helpen”.

Wat opvalt is de ongebruikelijke reactie van dochter Nabila. Je zou verwachten dat ze haar vader snel weer overeind helpt, maar dat doet ze niet. Zij stort zichzelf naast hem ter aarde. Het kan van alles betekenen, maar ik denk dat het gaat over de binnenkant van wat we ‘solidariteit’ noemen. Dochter Nabila kent het hart daarvan, niet alleen de buitenkant en uitwerking ervan.

Ze steekt niet direct haar helpende hand uit, vanuit een verlegenheid om een snelle oplossing. Nee, eerst verplaatst ze zich, letterlijk en voluit, in de positie van de gevallen Chakrapani, haar vader.
Ze gaat daarmee terug naar wat voorafgaat aan hulpvaardigheid. Natuurlijk, iemand helpen is goed en mooi en dat moeten we ook vooral blijven doen. Maar dit verhaaltje gaat over empathie, de innerlijke stap die aan elke vorm van uiterlijke hulp voorafgaat. En soms is iemand ergens vanaf helpen helemaal niet mogelijk. Dan is bíj iemand zijn in diens machteloosheid, of: het bij iemand uithouden zonder oplossing: het hoogste wat mogelijk is. Maar dat is dan tegelijk ook van onschatbare waarde.

Hartelijke Groet, ds. Fokko F. Omta