Siddarta en Jezus

1 oktober 2018 door

Eerder heb ik al eens geschreven over de luxe, rijke en van alle lijden afgeschermde jeugd van de koningszoon prins Siddharta Gautama. Via een extreem beschermde jeugd wilde zijn vader hem klaarstomen als opvolger voor de rol van wereldlijk heerser over zijn rijk. Maar op volwassen leeftijd komt de prins dan toch voor het eerst in aanraking met lijden, met een zieke die schreeuwt van de pijn, en een dode op weg om gecremeerd te worden. De argeloze en onervaren prins is diep geschokt door dit lijden, zeker als zijn wagenmenner hem zegt dat dit het lot is van ieder mens. Op een andere tocht ziet hij naast de weg een monnik, een asceet. Het valt Siddharta op dat deze man juist een bijzonder serene kalmte uitstraalt. Dit brengt hem op het idee dat er toch ook een pad moet zijn dat de mens van lijden kan bevrijden. Dit idee laat hem niet meer los en niet lang daarna besluit hij zijn prinselijk leven op te geven en dit pad te gaan zoeken. Hij scheert zijn baard af, geeft zijn gewaad en juwelen aan zijn wagenmenner, verlaat het koninklijke landgoed en trekt de wereld in, gehuld in het oranje gewaad van een monnik.

 

Boeddha en Jezus

Voordat de prins dan echt helemaal onthecht, vrij en verlicht (Boeddha) wordt, doorloopt hij enkele kenmerkende stappen die sterk lijken op de ontwikkeling die ook Jezus onderging om zijn taak (als Christus) op zich te nemen. Het eerste wat Siddharta doet, is het bezoeken van wijze geleerden, die hem laten delen in al hun inzichten en hem leren om te mediteren. Zo wordt van Jezus verteld dat hij reeds als 12-jarige de wijzen en schrift-geleerden in de tempel opzocht om van hen te leren. Van zowel Boeddha als Jezus wordt verteld dat ze zich de wijsheid van hun leermeesters weliswaar eigen maakten, maar ook dat deze wijsheid hen niet bracht wat ze ten diepste zochten. Van prins Siddharta wordt dan verteld dat hij gaat vasten, leven als een asceet, zeg maar gerust hongerstaking: zo lang en zo streng dat hij op zeker moment begint te hallucineren. Zittend onder een boom wordt hij op de proef gesteld door Mara, de heer van het wereldse. Siddharta wordt mentaal-spiritueel belaagd, eerst door demonen en dan door wulpse jonge vrouwen. Maar hij laat zich niet van zijn pad afleiden. Uiteindelijk laat Mara, de duistere macht, hem met rust. Dit doet sterk denken aan Jezus en diens verzoeking in de woestijn, waar hij volgens overlevering veertig dagen en nachten vastte. Ook Jezus raakt in trance en wordt verzocht, door de duivel. En net als Siddharta buigt ook Jezus niet voor de bekoringen. Hij ontdekt dat geluk ten diepste niet ligt in brood, ook niet in uiterlijke (politieke) macht die hem wordt aangeboden, en zelfs niet in de macht om wonderen te doen. Als de duivel hem met rust laat, vertelt het verhaal dat Jezus vervolgens gesteund wordt door engelen en wilde dieren. Bij Siddharta is het een herderin die hem rijstepap aanbiedt wanneer hij uit zijn diepe trance ontwaakt. Het doel bij de een heet “verlichting”, bij de ander “koninkrijk van God”. Daarover een volgende keer.

 

Hartelijke groet,  ds. Fokko F. Omta