Stille Week … en Muzikaal Pasen

19 april 2019 door

We zitten al weer vlak voor Pasen, midden in de Stille Week. Op OBS De Snip hebben de kinderen van Groep 7 Palmpasenstokken versierd. Dat is altijd een ietwat stressvolle activiteit, want er moet toch wel een Elftal betekenisvolle elementen op de stok worden aangebracht, om maar te zwijgen over de omwikkeling van de gekruiste stokken met cre-papier waarmee de hele versiering begint. Ook moeten de kinderen twaalf pinda’s (apostelen) aan een visdraad rijgen, zie dat maar es klaar te spelen zonder dat de dikke naald in je vinger prikt. Dit jaar had ik bovendien nog een elementje toegevoegd: een ezeltje, want daarmee was het toch dat Jezus Jeruzalem op stelten zette. De dierenwereld kwam er altijd maar bekaaid van af. Wel zeven eitjes, maar geen kip, alleen bovenop een broodhaantje. En nu dus ook de ezel. Dat is de meest trouwe volgeling van Jezus. Hij (of was het een vrouwtjes ezel?) was er van meet af aan bij. In de stal, met Kerst, blies het ezeltje het kind Jezus al warmte toe. En nu, aan het begin van zijn kruisgang, draagt de ezel hem door het gejoel de Stille Week in:

Groot is de wereld en lang duurt de tijd,
maar klein zijn de voeten,
die gaan waar geen wegen gaan,
overal heen.

Pasen, geen koor, wel mooie muziek

Deze keer geen koor in de Fenix. Jammer, ze konden geen van allen, te veel leden die erop uittrekken met Pasen. Maar gelukkig kunnen we terugvallen op twee conservatorium studenten uit Utrecht, een ensemble a deux, de ene op piano (Geert), de ander met viool (Myrthe). Ze moeten in de middag een optreden verzorgen in Hilversum, en Paas-ochtend zijn ze in de Fenix. Ze spelen enkele gevoelige Romantische stukken van Dvorák over het Nieuwe Leven, maar ook nog iets uit de Mattheus, over het lijden en de eenzaamheid die aan Pasen voorafgaan. En bij het uitgaan nog een sonate voor viool en piano van Mozart. Mét de orgelbegeleiding en het sámen zingen, belooft het zo toch een mooie en wel-luidende paas viering te worden. Ik besluit met een gedicht uit het Liedboek van de Kerken over de tuin der opstanding, de hof van Arimathea. Het is van Geert Boogaard.

Vergeef me, tuinman, dat ik er weer ben
en dat ik morgen hier al weer wil wezen.
Ik heb nog alle stenen niet gelezen.
Er zijn er vele, die ik nog niet ken.

Dat is de reden waarom ik hier dwaal.
’t Is beter u daarover in te lichten.
Soms zijn er doden, die ons iets berichten.
Zij spreken een uitzonderlijke taal.

Zo vond ik gister, in een witte steen,
een woord geschreven over eeuwig leven.
Wat doden zeggen is niet overdreven.
Het komt met wat beloofd is overeen.

Graag wens ik ieder een gezegend en hoopvol Paasfeest.