Wat mag je bidden?
13 februari 2024Als klein kind mag je alles aan je ouders vragen. Liefs natuurlijk niet met al te veel gedrein. Maar vragen staat altijd vrij, al zullen ouders niet altijd alles geven waar het grut om vraagt. Zelf wilde ik vroeger een trein voor Sinterklaas. Mijn ouders gaven me een opwindtrein, met één rondje aan rails. Ze dachten, we gaan es kijken hoelang die daar mee speelt. Ze hadden het wel goed gezien. Ik heb het treintje een paar keer opgewonden zodat ie enkele rondjes voort tjoekte. Daarna hield ik het voor gezien. Ging liever buiten voetballen ….
Als volwassen kind “mag” je – denk ik – niet meer alles aan je ouders vragen. Of beter gezegd: je kúnt niet alles meer aan ze vragen. Voor heel veel dingen moet je dan gewoon zelf zorgen, die zijn jouw eigen verantwoordelijkheid geworden. Dat hoort bij een volwassen relatie. Wat dan nog wél kan is: je ouders om raad vragen. Als je met een probleem zit of een vraag, kun je die voorleggen. Hoe denk jij daarover, mam? Wat zou jij doen, pap? Of als je zorgen hebt, dan kun je die met je ouders delen. B.v.: je maakt je druk over een probleem op je werk? Of over één van je eigen kinderen, waar het niet goed mee gaat. Dan kan het al een hele opluchting zijn als je je ouders of een ander verstandig iemand in vertrouwen kunt nemen. Niet omdat je van hen even de snelle oplossing verwacht. Maar het lucht op of kan je soms op een idee brengen als je je zorgen naar hen toe hebt verwoord en besproken.
Nog weer een stap verder en dan zijn de rollen omgedraaid. Namelijk als je ouders echt oud en afhankelijk zijn geworden. Dan ben je geen klein kind meer dat alles aan pap of mam zal vragen, je bent veeleer hun mantelzorger geworden. Jij hangt niet meer van hún zorgen af, want zij zijn jóuw zorg geworden.
De vraag is: Kun je dit nu ook toepassen op de relatie tussen de gelovige en God?
God heeft mensen nodig e.o.
Toen ik een kleine eeuwigheid geleden in de Fenixkerk aantrad (september 2007) had ik als thema gekozen: “Mensen hebben God nodig e.o.”. Dat mensen God nodig hebben, kun je als boodschap van een nieuwe predikant wel verwachten. Maar de letters e.o staan voor: en omgekeerd.
Dat mensen God nodig hebben, zal trouwens niet ieder beamen. Wel denk ik dat ieder mens “iets” (nodig) heeft waaraan hij/zij grote of zelfs de hoogste waarde toekent. Iets waar je voor leeft. Als het je zou worden ontnomen: dan zou je er alles voor opzij zetten om het terug te winnen. Dat ‘iets’ hoef je dan geen God te noemen, maar het vervult voor jou een vergelijkbare functie.
Stel je hebt een eigen bedrijf opgebouwd. Je bent er trots op en het betekent alles voor je. Natuurlijk noem je het niet “god”, maar je doet er alles voor. Dat bedrijf heeft jou nodig, anders gaat het snel op de fles. Maar jij hebt dat bedrijf ook nodig. Als je failliet zou gaan, zou je dat als een onmetelijk verlies ervaren, mogelijk ook verlies van zelfrespect. Nu ja, met God en geloof en bidden is het ook wel een beetje zo.
Mensen die met het geloof en met de Bijbelse verhalen zijn opgegroeid, hebben dat ook “NODIG”. Het is hun referentie kader geworden. God, Jezus, de Heilige Geest zijn voor hen symbool voor de zin en vreugde van het leven. Geloof, hoop en liefde, vooral het laatste: het zoeken naar verbinding. Zonder die symbolen, verhalen kun je dan niet meer denken, voelen, zijn. Het bepaalt je identiteit, is de kleur van wie je bent (geworden).
Je mag bidden
voor alles wat je echt nodig hebt om overeind te blijven als mens, als medemens met anderen. Tegelijk zijn er ook momenten waarop alles wat GOED of GOD mag heten wordt neergesabeld. Dichtbij in je eigen leven, of verder weg in de wereld. Veel wat waardevol is en kwetsbaar wordt opgeofferd aan menselijke overheersing. De natuur die zich niet kan verweren, de armen die speelbal zijn van de rijken. Zij die NIET-HEBBEN als sluitpost van de machten. Tegen die achtergrond lijkt de traditionele geloofsverhouding inderdaad te zijn omgedraaid. Niet het Goede, niet God is de Almachtige, die mensen moet helpen of kan helpen … maar andersom. God redt het niet zonder mensen, de goede geest is volstrekt weerloos, als geen mens daar handen en voeten aan geeft. Iemand die dat in WO II zo voelde was Etty Hillesum.
Zij schreef o.a.:
Ik krijg steeds meer het gevoel, God, dat jij ons niet kunt helpen,
… maar dat wij jou moeten bijstaan.
Mensen als mantelzorgers van God
Het lijkt een vreemde gedachte, maar wel passend in deze tijd na Carnaval en Aswoensdag. in de kerk spreken we van de ‘Vastentijd’, ‘40-dagentijd tot Pasen’, ook wel de ‘lijdens-tijd’ (the Passion) genoemd, waarin de Mens der Mensen, Jezus Christus langzaam maar zeker naar de uitgang wordt gewerkt. Meerdere gedachten uit het stuk hierboven – de weerloosheid van wat goed is, of God; het geweld ertegen, de noodzaak om God te helpen, om Jezus bij te staan – komen in het onderstaand lied naar voren. Misschien is het wel zo dat niet een Machtige God, maar alleen een weerloze God ons echt kan helpen. Namelijk door onze inzet en zorg nodig te hebben, uit te dagen. Lied 561 uit het Liedboek:
O liefde die verborgen zijt
in diepe stilten eeuwigheid,
erbarm u over ons bestaan,
het wordt verraden en verdaan.
Hoe achtloos in ons midden wordt,
Het kostbaar mensenbloed gestort
en in het onbarmhartig licht
het kruis des Heren opgericht.
De minsten van de mensen zijn
daar uitgestrekt in angst en pijn.
Tot aan het eind der wereld lijdt
Christus in hun verlatenheid.
O liefde uit de eeuwigheid
die met ons mens geworden zijt,
wij bidden, laat ons niet alleen.
in al het duister om ons heen.
Opdat ook wij o Heer U niet,
verlaten in uw diep verdriet,
maar bij U zijn in al de pijn,
waarmee de mensen mensen zijn.