Zonde met of zonder God (2)

18 oktober 2019 door

In het vorige bericht schreef ik dat zonde te maken heeft met een persoonlijk-spirituele grens, die niet automatisch samenvalt met wat wel of niet mag. En ook niet met wel of niet geloven! Het betreft een veel dieper liggende grens, die je als mens juist wel of absoluut niet moet overschrijden op straffe van … ? De belangrijke vraag is nu waar die grens ligt. Ligt die tussen jou en een hoge God ver boven en buiten je? Of ligt die grens ergens in jezelf. In dat laatste geval gaat zonde niet over de strijd tussen jou en een ver Opperwezen, maar over de strijd tussen iets lagers en iets hogers binnen in jezelf. Een voobeeld. Stel je een gemiddeld mens voor, ik neem even een man. Hij is in de 40, heeft een lieve vrouw, paar mooie kinderen, is een fijne buurman en meelevend lid in de dorpsgemeenschap. Staat voor iedereen klaar, vooral in de nauwe kring van zijn verwanten en intimi is niets hem te veel om zijn meest dierbaren, zijn kinderen voorop, te beschermen en hun geluk en welzijn te bevorderen. Die zorgzame drang in hem noem ik zijn ‘geest’, zijn meest wezenlijke ‘zelf’: dat is wie hij eigenlijk is: een meelevende en meevoelende vader voor zijn kinderen. Dat is zijn ‘tegoed’: de grote kracht van zijn mens-zijn! Maa-aar: … wat gebeurt er met deze fijne man …

Als hij naar zijn werk gaat …
de vraag is: blijft hij dan dezelfde zorgzame persoon als die hij thuis is? Of speelt hij dan ineens een heel andere rol? Het kan goed zijn dat zijn werk, of zijn baas het van hem eist dat hij zijn zorgzame geest thuis aan de kapstok laat hangen. Stel b.v. dat de man chemicus is en werkt voor een sigarettenfabrikant. Thuis is hij als de dood dat zijn kinderen iets kan overkomen. Maar voor zijn werk ontwikkelt hij stofjes die sigaretten speciaal voor kinderen onweerstaanbaar lekker maken. Of misschien bedenkt hij een flitsend-trendy, leuke e-sigaret. Dat hier andere kinderen het dupe van worden, daar moet hij maar niet te veel bij stilstaan. Maar ik ben oneerlijk als ik alleen dit voorbeeld noem. Daarom ook één dat mij zelf betreft: ik ben predikant en hou soms indringende verhalen over rentmeesterschap en onze verantwoordelijkheid voor het behoud van de aarde. Maar stel, dat er een bedrijf is in Niedorp, met veel werknemers, dat allerlei milieuregels aan zijn laars lapt. Daar zou ik eigenlijk de verbale bijl in moeten zetten. Aankaarten die hap. Jezus zegt het zelf: “als je ziet dat iemand zondigt, spreek hem er persoonlijk op aan, zeg hem dat het niet deugt, en dat ie moet veranderen”. Maar dat doe ik niet, daar ben ik te bescheten voor. Want deze ondernemer is ook een belangrijke sponsor van mijn kerk en dus indirect van mijn eigen inkomen. Ik hou mezelf voor de gek met de gedachte dat de man met zijn bedrijf ook heel belangrijk is voor de werkgelegenheid. Dit zijn slechts twee voorbeelden, maar die zijn makkelijk met vele andere te vermeerderen: Ik hou zielsveel van mijn kinderen en ga voor ze door het vuur, maar ik koop evenzo makkelijk kleren, die alleen dankzij kinderarbeid in Bangladesh zo goedkoop kunnen zijn. Als ik dat doe, overschrijd ik een cruciale grens in mijzelf. Ik verloochen in feite mijn zorgzame ‘zelf’, ik negeer de ‘geest’ die ik eigenlijk ben. Dat is zonde.

Zonde als spirituele zelf-verloochening
Zonde hoef je dan niet primair te zien als gericht tegen een buitenaards Opperwezen (God), maar keert zich tegen het meest krachtige en waardevolle in de persoon die je bent. Je verloochent je eigen wezen, ontkent je eigen ‘geest’. De nieuwe zondaar vloekt niet naar ‘boven’, maar naar ‘binnen’. Hij of zij is geen spectaculaire slechterik , maar heeft wel erge last van spirituele luiheid, onverschilligheid of gebrek aan moed. Tegenover deze vorm van zonde treden ook nieuwe vormen van ‘heiligheid’ aan het licht. Misschien kun je er zelf iets bij bedenken. Daarover de volgende week.                                                                                   Hartelijke groet,  ds. Fokko F. Omta